Waarom prehistorische dieren zo enorm waren

Prehistorische dieren lijken ons reuzen die miljoenen jaren geleden majestueus over onze planeet liepen. Natuurlijk hebben we alle reden om dat te denken: het is voldoende om mastodons, mammoeten en dezelfde dinosaurussen te herinneren. Lange tijd probeerden wetenschappers te begrijpen waarom er in die dagen 'helden waren, niet wij', en tegenwoordig zijn er niet langer zulke grote wezens. Er zijn verschillende versies. Laten we het goed doen.

Van klein tot groot

Lange tijd werd aangenomen dat prehistorische dieren groot waren vanwege gunstige omgevingsfactoren: een hoog zuurstofgehalte in de atmosfeer en enorme landmassa's, nog niet verdeeld in continenten en eilanden. Toen, aan het einde van de 19e eeuw, bracht de paleontoloog Edward Cope een theorie uit die later de 'Cope-regel' werd genoemd.

Volgens deze theorie worden alle dieren tijdens de evolutie in de loop van de tijd groter. Mensen geloofden dat prehistorische dieren zich gedurende duizenden jaren ontwikkelden tussen massale uitstervingen, die van generatie op generatie toenamen. Toen het volgende massale uitsterven plaatsvond, stierven enorme dieren en namen nieuwe, kleinere dieren hun plaats in, die toenamen tot het volgende uitsterven.

Waarom rennen honden tegenwoordig niet zo groot als een huis op straat, bouwen we geen schuilplaatsen voor gigantische duiven en zijn mensen zelf eerlijk gezegd geen Gullivers? Cope's regel verklaart dit ook: de laatste massa-uitsterving, inclusief de vernietiging van alle dinosauriërs, vond 66 miljoen jaar geleden plaats. Volgens de evolutienormen is dit een zeer korte tijd, dus we moeten allemaal gewoon geduld hebben.

En wie is de kampioen?

Maar de wetenschap staat niet stil. En recente studies van fossielen hebben twijfel doen rijzen over beide theorieën. Deze studies tonen aan dat dinosaurussen van verschillende grootte tegelijkertijd behoorlijk goed naast elkaar bestonden. En in sommige gevallen werden ze in de loop van de tijd kleiner en niet andersom.

Het aanpassingsvermogen van gigantische dinosaurussen aan het leven op aarde vandaag wordt verklaard door hun fysiologie, die leek op de structuur van moderne vogels. Er wordt aangenomen dat een van de grootste landdinosaurussen Supersaurus 45 ton woog, of ongeveer zeven Afrikaanse olifanten. Ze hadden luchtzakken in hun botten, waardoor hun gewicht gemakkelijker werd en ze niet konden breken als ze groter werden. Ook bezaten deze reuzen zeer effectieve longen die zelfs van zulke enorme wezens voor warmteoverdracht en zuurstofverzadiging konden zorgen.

Trouwens, trouwens over de prehistorische reuzen. Het grootste wezen dat ooit op aarde heeft geleefd, leeft er nu op. Dit is een blauwe vinvis, waarna dinosaurussen kleine dieren lijken. Tot 30 meter lang kan dit zeezoogdier een gewicht van 150 ton bereiken, dat wil zeggen drie keer meer dan Supersaurus. Het geheim van deze maat is een manier van leven: in water is het niet nodig om al je gewicht te behouden, dus je kunt een beetje "op gewicht" zijn.

Bekijk de video: Hoe is het eerste leven op aarde ontstaan? Het Klokhuis (April 2024).

Laat Een Reactie Achter